Ik ben als kind enthousiast geraakt over auto’s. Niet zozeer vanwege de luidruchtig stinkende koektrommels die toen over de zand/asfaltwegen knetterden, maar vanwege de fantastische auto’s die ons steevast werden voorgeschoteld op de autotentoonstellingen als De Toekomst Van Het Autorijden. Gelukkig is dat zelden gelukt, maar het was leuk om er over te dromen.
Veel fabrikanten spendeerden in die tijd (en nu waarschijnlijk nog) veel geld aan het bouwen van die concept-auto’s en prototypes welke nooit in de showrooms van de dealers zouden verschijnen.
De Renault Projet 900 was zo’n prototype dat Ghia in 1959 voor Renault maakte. Daarvan zijn twee exemplaren gemaakt en in beide gevallen lijkt het alsof het interieur achterstevoren in de auto is geplaatst.
Op de foto zie u het stuur “achterin” en zijn de “koplampen” eigenlijk achterlichten. Erg verwarrend allemaal, en vreselijk onhandig: Het eerste prototype had een goudkleurige carrosserie en had de motor achterin gemonteerd en dit veroorzaakte, vanwege de vorm en inrichting van de carosserie, uitdagingen bij het vervoer van bagage.
Dus werd er een tweede prototype gebouwd, dat een motor voorin had en een aantal esthetische veranderingen had ondergaan, zoals de kleur van de carrosserie, die deze keer groen was. Andere esthetische veranderingen vinden plaats aan de voor- en achterkant van de auto (vooral in de koplampen), in de wielen en in het interieur.
Beide prototypes hadden een V8-motor, gemaakt door twee Renault Dauphine-motoren te combineren, met een cilinderinhoud van 1,7 liter en die een maximaal vermogen van 210 pk ontwikkelden. Hij kon een topsnelheid van 140 km per uur halen.
De directie van Renault vondt het blijkbaar geen goed idee om deze in serie te gaan bouwen, wat misschien ook beter was omdat de andere weggebruikers zich anders een hoedje (c.q. baret) waren geschrokken.